8

«اللهُمَّ إِنِّي أَعُوذُ بِكَ مِنْ عَذَابِ جَهَنَّمَ، وَمِنْ عَذَابِ الْقَبْرِ، وَمِنْ فِتْنَةِ الْمَحْيَا وَالْمَمَاتِ، وَمِنْ شَرِّ فِتْنَةِ الْمَسِيحِ الدَّجَّالِ»
{وهو دعاء يُشرع قوله في التشهد الأخير قبل السلام}

allahumma inni aʾūdhu bika min ʾadhabi jahannam, wa min ʾadhabi l-qabr, wa min fitnati l-mahya wa l-mamat, wa min charri fitnati l-masihi d-dajjal

God, ik zoek mijn toevlucht bij U tegen de kwelling van de hel, tegen de kwelling van het graf, tegen de verleiding van leven en dood, en tegen het kwaad van verdrukking.

Het is een smeekbede die wordt voorgeschreven in de laatste tashahhud vóór de aanhef

8/16