19

«اللَّهُمَّ إِنِّي أَسْأَلُكَ بِأَنَّ لَكَ الْحَمْدُ، لَا إِلَهَ إِلَّا أَنْتَ الْمَنَّانُ، بَدِيعُ السَّمَوَاتِ وَالْأَرْضِ، يَا ذَا الْجَلَالِ وَالْإِكْرَامِ، يَا حَيُّ يَا قَيُّومُ»
{ورد في الحديث أن هذا الدعاء هو اسم الله الأعظم الذي إذا دُعي به أجاب وإذا سُئل به أعطى}

allahumma inni as`aluka bi-anna laka l-hamd, la ilaha illa anta l-mannan, badiʾu s-samawati wa l-arḍ, ya dha l-jalali wa l-ikram, ya hayyu ya qayyūm

O Allah, ik vraag U, aangezien U de Eigenaar van lof bent, is er niemand het waard aanbeden te worden dan U alleen, u hebt geen partner. U bent de Gever van al het goede. O Schepper van de hemelen en de aarde, Eigenaar van majesteit en eer. O Levende en Eeuwige, ik vraag u om het Paradijs en ik zoek toevlucht bij U tegen het vuur.

Het werd genoemd in de hadith dat deze smeekbede is de grootste naam van God dat als hij wordt opgeroepen hij zal antwoorden en als hij wordt gevraagd mee, zal hij geven.

19/24